Reinier Beeuwkes


Vijf jaar lang was Reinier Beeuwkes de doelman van het Nederlands elftal, maar de bal vangen of pakken, daar deed hij nauwelijks aan. Beeuwkes voelde zich bovenal de voetballer die reglementair ook nog het recht had de bal met de hand te spelen.

Beeuwkes was als aanvaller begonnen en haalde als veldspeler ook het hoogste clubniveau. In zijn geboorte- en woonplaats Den Haag was hij aanvankelijk de robuuste aanvalsleider van Quick. Min of meer bij toeval kwam hij later in het doel te staan. Nadat Quick een bekerwedstrijd tegen stadgenoot HVV met liefst 12-0 had verloren, liet Beeuwkes zich overhalen het voor de verandering eens tussen de palen te proberen.
Dat ging goed en gaandeweg nog beter. Door vrienden liet hij zich in 1903 overhalen de kleuren van het Dordtse DFC te gaan verdedigen. Niet meer als aanvaller, maar voorgoed als doelman.

Hij vond dat zelf een alleraardigste positie. Meevoetballen deed hij voortdurend, meestal stond hij ter hoogte van de penaltystip. Toen hij bijna vijftig jaar na zijn loopbaan nog eens terugkeek op zijn voetbaltijd, gaf hij precies aan wat het keepen voor hem zo leuk maakte. Hij keek terug in de tijd, toen in Nederland juist ellenlange discussies werden gevoerd tussen voor- en tegenstanders van het stopperspilsysteem.

Beeuwkes was een verklaard tegenstander: "De keeper wordt hierdoor een derderangsfiguur. Hij wordt minder dan een halve speler, die af en toe nog eens een balletje mag raken. Wat is daar nu aan? In mijn tijd was ik de derde back. De spil wordt nu de derde back en haalt het leukste werk voor de keeper weg."


'De Internationals' van Matty Verkamman, Henri v.d. Steen en John Volkers

vorige anekdote index anekdotes volgende anekdote


Me Likey! Sharennnn!